Kermis in Ledegem!

Kermis in Ledegem!
Leestijd: 2 minuten

Pure nostalgie

Juni 1969: (bijna) begin van de grote vakantie en kermis in ons dorp. Ik vergeet het nooit. De muziek van de botsauto’s denderde rond de kerktoren. Op het tentzeil stonden beroemde koppen geschilderd (precies zoals Guido Belcanto zingt). Brigitte Bardot, Elvis Presley en Trini Lopez. Die laatste naam heb ik altijd onthouden. Omdat ik dacht dat een vent die Trini heette, in het dorp waar ik woonde, al lang achter de kerk zou zijn meegenomen en afgerost. Homo’s waren toen nog iets uit de stad. Wij kenden alleen Omo, een wasproduct.

Cadillac Coupe de Ville

Ik liep daar maar wat te lummelen met nog wat meer vriendjes in korte broek die ook al lang door hun drinkgeld waren. En toen kwam daar een grote rode glinsterende automobiel met vleugeltjes over de straatstenen aangereden, een Cadillac Coupe de Ville. Ik wist het zeker, ik had er een prentje van. De wagen hield halt, het dokkeren beu, en een oudere man (toen waren het allemáál oudere mannen) zwaaide het portier open en wenkte mij. “Ja, jij witte”, zei hij, toen ik wat verdwaasd en reactieloos bleef toekijken. “Ik zoek het buitenhuis van Dupont”, zei hij.

Kerosine

En toen zag ik haar en ademde de lucht in alsof het kerosine was (al wist ik toen nog niet wat dat was). Zij was het mooiste wezen dat ik in mijn toen nog korte leven had mogen aanschouwen. Ze had van dat halflange blonde haar, opkrullend in de nek, ogen als blauwe zeeën en ik dacht dat ik nog liever een hand zou hebben van haar dan van Eddy Merckx, de halfgod die een maand later de Ronde van Frankrijk zou gaan winnen. Ze staarde naar haar rooie schoentjes en ze was véél ouder dan ik, ik schatte haar minstens twintig jaar. Toen bewoog ze, om een paardenvlieg weg te slaan, maar het scheen mij een dans.

Een kikkervisje

De man werd ongeduldig en ik zei: “Dupont, Dupont, euh, dat weet ik wel” en ik had mijn arm al half gestrekt in behulpzaamheid, als zij langs het witte ivoren stuurwiel kwam gekropen (het was een korte jurk) en ze streek alles glad en greep uit zijn jasje een pakje sigaretten. “Kon ik haar maar in een aquarium houden als een kikkervisje”, dacht ik. Dan zei ze (het snerpte als een vingernagel op een schoolbord): “Laat dat kereltje. Je ziet toch dat hij niets weet…”. En ze keek me aan als was ik een kindje van de apen, niet beseffend hoe ze mijn bloedend hart uit mijn borstkas rukte en te pletter op de straatstenen gooide, waar het nog lag na te gulpen.

“…we moeten door tot aan een kapel en dan linksaf”. De man sputterde nog wat tegen maar de auto niet, als die startte en met hen in de bocht verdween. Ik was het kereltje dat niets wist, alleen dit: ze zaten drie kilometer uit de richting en die weg liep dood en de takken die er lagen maakten krassen op de auto bij het keren. Het Ledegemse platteland heeft haar wetten. Nog steeds.

Avatar foto

Erik Den Hert

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *