Interview met drievoudig Ronde van Vlaanderen-winnaar, Eric Leman

Interview met drievoudig Ronde van Vlaanderen-winnaar, Eric Leman
Leestijd: 7 minuten

Ledegemnaar, nog steeds mede-recordhouder én mijn jeugdidool

De nacht voordien had ik me nog bijna een dubbele hernia gewoeld, omdat ik de spurt tegen Mads Pedersen en Mathieu Van der Poel in Gent-Wevelgem maar niet had kunnen winnen (al zat ik wel mee in de goeie ontsnapping, dat moet wel gezegd). Ik werd dan ook prompt het bed uit gestuurd door mijn vrouw. Na een zeventiende blauwe plek vond ze het welletjes.

Toen ik ten huize Eric Leman aankwam, ging mijn tikker wéér richting 200, maar dan voor een heel andere reden. Stel je voor! Ik mocht langsgaan voor een interview met mijn dorpsgenoot, (voor)naamgenoot en vooral jeugdidool. Ik zat in het 6de studiejaar toen Eric Leman aan zijn profcarrière begon. En wat voor één! Het was met flanellen benen dat ik hem de hand schudde. Maar laten we beginnen bij het begin…

In je prille jeugdjaren koos je om te gaan wielrennen. Hoe is dat gekomen?

Eric: “Wel, eigenlijk begon ik met voetballen bij de miniemen van Olympic Ledegem. Ik was midvoor en schopte er heel wat binnen. Ik heb er anderhalf jaar gespeeld. Thuis waren we met vijf: Romain, ikzelf, Rika, Christine en Luc. Romain, de oudste, fietste en op een bepaald ogenblik vroeg ik ook een velo aan mijn vader. Luc is ook een verdienstelijk renner geweest. Al gauw stelde ik vast dat ik wel een beetje talent had”.

Dat “beetje talent” zorgde ervoor dat Eric in zijn laatste 16 wedstrijden bij de liefhebbers (vóór hij een profcontract tekende) 14 keer won en twee keer tweede werd. Toch werd hij niet geselecteerd voor het WK. Hector Keirsebilck, toenmalig selectieheer (en Ledegemnaar notabene) had hem over het hoofd gezien. De glazen deur van het duivenlokaal, waar de brave man verbleef, en waar Eric verhaal ging halen, rinkelt nog, toen hij die bij het weggaan dichtsloeg. De dag van het WK in Heerlen ging hij dan maar vissen.

Eric: “Als liefhebber moest ik de dag van een wedstrijd nog tot de middag werken (bij Gabriël Devos in de beenhouwerij). Ik herinner mij een wedstrijd in Zarren (1967). Er was een groep van 12 weggesprongen en op een moment hadden ze een voorsprong van 1’45”. Ik geraakte nog weg uit het peloton en in één ronde reed ik dat gat dicht. Ik won die spurt ook nog. Dan wist ik voor mezelf dat ik klaar was voor de profs”.

In 1968 tekende Eric zijn eerste profcontract bij Flandria-de Clerck. En in zijn allereerste wedstrijd, Kuurne-Brussel-Kuurne, was het al onmiddellijk prijs. De wielerwereld maakte kennis met een nieuw supertalent. De concurrentie was gewaarschuwd. En daar bleef het natuurlijk niet bij. Hij dikte zijn palmares al snel aan met o.a. Dwars door Vlaanderen (maart 1969) én een eerste etappe in de Tour (1 juli 1969) op 23-jarige leeftijd. Hij vloerde er toen alle verzamelde snelle mannen (Marino Basso, Dancelli, Jan Janssen, Rik Van Looy, Roger De Vlaeminck, etc.) in een massasprint.

5 april 1970: Ronde van Vlaanderen

Eric vertelt: “De wedstrijd was bijzonder hard gemaakt en na vele schermutselingen gingen we met zijn drieën naar de meet: Eddy Merckx, Walter Godefroot en ikzelf. Ik had in de aanloop daarvan al gezien dat Walter en Eddy aan het praten waren geweest, maar ik kon niet verstaan wat ze zeiden. Eddy Merckx sneed de laatste bocht aan. Ik zat in het wiel en vond dat prima. Ik vermoedde dat Walter Godefroot aan de andere kant van de weg zou aanzetten van achter mijn rug, dat moest ik absoluut vermijden, dacht ik nog. Ik anticipeerde en op 300 m van de meet zette ik aan. Ik weet dat ik de eerste meters een verschroeiende versnelling in de benen had waardoor ik direct anderhalve fietslengte kon nemen. Walter kwam er niet meer over en ik won mijn eerste Ronde van Vlaanderen!

Later kwam ik nog te weten dat Walter tegen Eddy gezegd had de sprint aan te trekken en dat hij mij dan wel zou kloppen. Dat was hem in 1968 in Parijs-Tours nog wel gelukt. Al werden Walter en ik toen allebei geklopt door Guido Reybrouck. Guido won, Walter was tweede en ik derde. Guido Reybrouck, zes jaar ouder dan ik, dat was een formidabele sprinter. De eerste twee jaar van mijn profcarrière heb ik daar toch een paar keer mijn tanden op stuk gebeten”.

9 april 1972: Ronde van Vlaanderen

In 1972 gingen zeven renners naar de meet. Eric Leman gaf ze allemaal op hun donder: André Dierickx, Frans Verbeeck, Willy Degeest, Eddy Merckx, ze moesten er allemaal aan geloven.

Het truitje waarmee Eric Leman zijn tweede overwinning boekte in de Ronde Van Vlaanderen (1972), tentoongesteld in zijn eigen “wall of fame” en waar ik een kiekje van mocht nemen. “Ik reed toen voor het Franse Bic-team, maar in de Ronde zat iedereen van mijn ploeg halverwege de koers al in de bezemwagen. Het jaar daarop reed ik voor Peugeot, maar dat was toen niet anders. Ik was telkens op mezelf aangewezen”, zegt Eric daarover nog.

1 april 1973: Ronde van Vlaanderen

Eric Leman klopt Freddy Maertens, Eddy Merckx en Willy De Geest in een spurt met vier. Dit is Eric in een Peugeot-trui met de bloemen bij zijn derde Ronde van Vlaanderen-overwinning. En daar heeft Eric nog een leuke anekdote over te vertellen. “In die tijd moesten wij als renner nog ergens bij particulieren aankloppen om ons te verkleden. Ploegbussen zoals nu waren er bijlange nog niet. In Meerbeke klopte ik aan bij een boerderij en ik vroeg om een “ketel water” en een kotje om mijn koersplunje uit te trekken, meer had ik niet nodig. Dat kon. Na de wedstrijd kwam ik weer het erf opgereden en één van mijn supporters vergezelde mij met de zegebloemen. De boerin zag het gebeuren, merkte de bloemen op en vroeg of ik gewonnen had. “Euh, ja,” antwoordde ik, waarop ze prompt zei: “laat die emmer water maar in dat hok en ga maar naar de badkamer!” (Nvdr: dat had de drievoudige Ronde-winnaar wel verdiend…)

Wielerfans die de naam Eric Leman laten vallen in een gesprek, denken natuurlijk aan de spurtbom die hij was. Ja, dat was hij zeker met heel veel sprintoverwinningen. Vijf etappes in de Ronde van Frankrijk, waar hij de grootste sprinters van zijn generatie achter zich liet : Franco Bitossi, Jan Janssen, Cyrille Guimard, Gerben Karstens, Walter Godefroot, Marino Basso, Freddy Maertens, noem ze maar allemaal op. Maar hem alleen maar als sprinter typeren is hem te kort doen. Als je ook nog eens derde wordt in de Waalse Pijl, vierde in Luik-Bastenaken-Luik, vierde in de Amstel Gold Race en tweede en ook eens derde in Milaan-San Remo, dan weet je het als wielerliefhebber wel.

Over zijn tweede plaats in Milaan – San Remo van 1974 begint de anders zo rustige Eric geanimeerd te spreken. Hij schetst het koersverloop: “Op een gegeven ogenblik zijn we met 8 renners voorop met alle kopstukken waaronder Freddy Maertens. Op dat moment had ik in dat seizoen al 7 koersen gewonnen en ik voelde gewoon dat ze niet happig waren om met Eric Leman naar de streep te trekken. Er wordt getalmd en een peloton komt opnieuw aansluiten. Kort daarna demarreren drie renners: Huysmans, Marc Demeyer en Felice Gimondi. Van Gimondi dacht ik niet bang te moeten zijn, want hij was de week daarvoor op alle klimmetjes in Parijs-Nice moeten lossen. Marc Demeyer halen we bij aan de voet van de Poggio, bijna boven rekenen we ook Huysmans in. Felice Gimondi, tot mijn grote verbazing, blijft na de Poggio buiten schot en wint. Gefrustreerd en verbeten spurt ik naar de tweede plaats. Roger De Vlaeminck (derde) en Franco Bitossi (vierde) staan niet op de foto.

Na de wedstrijd stond ik nog een uur te wachten om naar de dopingcontrole te gaan. Tot ik te horen kreeg dat er geen controle was, ook niet voor Felice Gimondi. Een Italiaan in Italië in Milaan-San Remo… De week ervoor nog nergens in Parijs-Nice, maar vliegen op de Poggio… Dan weet je het wel, zeker”, fulmineert Eric nog en ik zie hem in zijn bureau knijpen. Hij is er nog altijd van aangedaan. Zodanig zelfs dat hij tijdens de meest recente Milaan-San Remo niet meer is blijven kijken. Niet dat hij het Jasper Philipsen niet gunde, natuurlijk niet. Maar omdat hij onwillekeurig terug dacht aan de editie 1974, waar hij zo’n sprintkans niet kreeg. “Ik heb de wedstrijd 9 keer gereden, maar geen enkele keer kon ik op de Via Roma spurten voor de overwinning”, betreurt hij.

De mening van Eric op het huidige wielrennen

We bleven hem met vragen bestoken. De muur van Geraardsbergen uit het parcours halen is een miskleun, vindt hij. Freddy Maertens en Guido Reybrouck waren de meest geduchte renners-spurters waar hij tegen gesprint heeft. Bij de huidige generatie ziet hij Arnaud De Lie heel ver komen, ondanks het feit dat het met hem na enkele valpartijen wat minder gaat. Qua sprintsnelheid, qua gabarit, profiel, musculatuur ziet hij wel een stuk van zichzelf in hem. Het is goed dat hij nu niet start in die zware koersen. De Lie is nog bitter jong, hij komt er wel. Hij ziet wel kansen voor Remco Evenepoel in de toekomst in de grote rondes, al zal het niet makkelijk zijn tegen Pogacar en Vingegaard. Hij ziet Pogacar in de volgende Tour wel de bovenhand nemen tegen Vingegaard. En voor de Ronde van zondag a.s. ziet hij kansen voor Van Aert. Als het tot een duel komt met Van der Poel (wat zeer waarschijnlijk is) geeft hij Wout nog een tip mee. Neem het initiatief in de sprint en ga vanaf 300 m. Van der Poel is explosief en als je wacht op zijn move, ben je gezien. Maak er een machtssprint van (zoals Mads Pedersen in Gent-Wevelgem)!

Op een wolkje reed ik huiswaarts met een gesigneerde foto van Eric Leman, gekoesterd in mijn binnenzak! Ik zat weer in het zesde studiejaar. Wacht maar tot ik dit aan mijn broer vertel… (hij was altijd al supporter van Roger De Vlaeminck). Eat your heart out, bro! Dit wordt gegarandeerd weer een kussengevecht!

Avatar foto

Erik Den Hert

7 reacties op “Interview met drievoudig Ronde van Vlaanderen-winnaar, Eric Leman

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *